dinsdag 12 januari 2010
Slapen
Als de kinderen naar bed gaan mag ik altijd bij ze gaan zitten zodat ze in bed blijven liggen. Dat vind ik heel erg leuk om te doen, om ze in slaap te krijgen. Je zingt liedjes voor ze of je leest een boekje voor. Als ze niet kunnen slapen dan ga je naast ze zitten en ga je ze strelen. Meestal na een paar minuten zijn ze in slaap gevallen. En dat geeft je een heel goed gevoel dat je ze in slaap hebt gekregen.
Pepernoten bakken
Het is heel leuk om met de kinderen op mijn stage pepernoten te bakken. Het is helemaal niet moeilijk en de kinderen vinden het heel erg leuk om ze te maken. Meestal lijkt het niet op een pepernoot maar het is al fijn genoeg dat ze het leuk vinden. Je laat ze helpen met het beslag te maken. En dan deel je kleine stukjes uit zodat ze pepernoten kunnen maken. Je laat ze ook zelf de pepernoten op de bakplaat leggen. En als ze klaar zijn mogen ze er een paar opeten en de rest nemen ze mee naar huis.
Eind van mijn stage
Nog twee weken en dan zit mijn stage er al weer op. Ik vind het heel erg jammer om niet meer stage te lopen bij een kinderdagverblijf. Ik heb het heel erg naar mijn zin gehad en ik voelde ook echt dat ik gewaardeerd werd. Ze betrekken me overal bij en zijn altijd heel vriendelijk. Ik heb er ook heel veel geleerd. Ik ben al veel rustiger geworden en ik luister ook veel beter. Ik kijk heel veel naar de andere leidsters en dat wil ik mij een beetje eigen maken. De regels en het ritme op mijn stage is ook heel erg fijn. Ik ben blij dat ze er mij vakantiewerk heb aangeboden. Zo blijf ik er toch nog een beetje aan het werk en heb ik het gevoel dat ik er niet helemaal weg ga.
Activiteiten
Ik vind het moeilijk om acitviteiten te bedenken. Ik probeer wel dingen te bedenken, maar de dingen die ik bedenk vind ik zelf niet leuk. Ik probeer dan ook vaak op internet dingen te zoeken. Maar dat vind ik dan weer niet creatief genoeg van mezelf. Soms wil ik teveel en kan ik niets bedenken. Ik probeer om anders te denken en makkelijker te denken zodat ik misschien wel iets kan bedenkenk. Ik kijk ook vaak naar leidsters die dan zo weer wat bedenken. En dan denk ik er niet bij na dat zij dit al heel erg lang doen en ik nog niet. Dus ik wil vaak te veel en dat lukt mij nog niet.
Onzeker overkomen
Soms heb ik nog steeds het gevoel dat ik onzeker overkom. Omdat ik een te zachte stem heb. Ik weet dat het niet erg is omdat je je stem op meerdere manieren kunt gebruiken. Maar als een kind overstuur is dan vind ik het soms moeilijk om hem stil te krijgen. En ik weet niet of dat komt omdat ik onzeker ben of dat het ergens anders aan ligt. Ik probeer al wel meer met mijn stem te spelen. Maar ik weet niet of ik het wel goed doe. Dus ik probeer ook vaak aan mijn stagebegeleidster te vragen of ik het nou wel goed doe. En ze vind ook wel dat ik het goed doe maar toch twijfel ik aan mezelf. Ik probeer ook wel contact met de ouders te maken, maar dat wil niet altijd omdat ik te onzeker ben en bang ben dat ik wat fout zeg. Ik wil dus proberen om hier aan te werken en minder onzeker te zijn.
Leuke leeftijd
Ik loop nu stage op de peutergroep dat is de leeftijd van 2,5 tot 3,5 jaar. Ik vind het heel erg leuk, maar ik vind de baby groep ook heel erg leuk. Ik zit nog te twijfelen wat ik nou het leukste vind. Ik weet dat je met peuters meer activiteiten kan doen. Maar bij de baby's ben je meer bezig met de verzorging en dat spreekt mij ook heel erg aan. Ik denk wel dat peuters meer mijn ding is maar daar ben ik nog niet achter.
Bijten
Ik vind het heel raar als kinderen andere kinderen gaan bijten. Waarom zouden ze dat doen?
Ik heb het meegemaakt op mijn stage dat een kind beet. Als er een ander kind te dicht in de buurt kwam dan ging hij al bijten. Je kon tegen hem zeggen dat het niet mocht. Maar nog deed hij het. En het andere kind deed dan nog niet eens wat. Ik denk zelf dat het kind wat beet iets vervelends is overkomen met een ander kind. En dat hij daarom is begonnen met bijten. Maar het gaat heel snel als een kind bijt. Je probeerdt om goed op te letten wanneer het nou gebeurd. Maar je hoeft maar even om te kijken wat er achter je gebeurt en het kind kan al gebeten hebben. Je moet het kind dat gebeten heeft laten zien wat hij of zij heeft gedaan. Dat vinden ze niet leuk en misschien doen ze het dan niet weer. En anders moet je ze duidelijk straffen maar wel op een goede manier.
Ik heb het meegemaakt op mijn stage dat een kind beet. Als er een ander kind te dicht in de buurt kwam dan ging hij al bijten. Je kon tegen hem zeggen dat het niet mocht. Maar nog deed hij het. En het andere kind deed dan nog niet eens wat. Ik denk zelf dat het kind wat beet iets vervelends is overkomen met een ander kind. En dat hij daarom is begonnen met bijten. Maar het gaat heel snel als een kind bijt. Je probeerdt om goed op te letten wanneer het nou gebeurd. Maar je hoeft maar even om te kijken wat er achter je gebeurt en het kind kan al gebeten hebben. Je moet het kind dat gebeten heeft laten zien wat hij of zij heeft gedaan. Dat vinden ze niet leuk en misschien doen ze het dan niet weer. En anders moet je ze duidelijk straffen maar wel op een goede manier.
knuffel
Een knuffel is voor een kind heel erg belangrijk. Het kind vind het fijn om iets bij zich te hebben wat van hemzelf is. Maar een kind kan ook te vaak zijn knuffel willen. En dat is ook niet goed. Je kunt bijvoorbeeld een keer zijn of haar knuffel vergeten zijn en dan is het kind helemaal van slag. Je moet proberen om een kind aan te wennen dat hij of zij de knuffel alleen met het slapen mag hebben. Of als het helemaal oversteur is. Praat met je kind erover dat hij of zij hem niet altijd bij zich mag hebben. Dat hij ook met andere kinderen moet spelen en niet alleen met zijn knuffel.
Elke dag op het kinderdagverblijf
Ik vind het apart als kinderen elke dag op het kinderdagverblijf komen. De kinderen krijgen opvoeding van de leidsters en niet van hun ouders. Kinderen kennen de regels van de leidsters op het kinderdagverblijf en neit van de ouders. Ouders zien hun kinderen bijna niet alleen in het weekend. Als de kinderen thuis komen eten ze en dan moeten ze al weer naar bed. Ik weet dat het bij sommige ouders moet omdat ze moeten werken. Maar aan de andere kant kunnen ze ook wel iets anders regelen. Kinderen hebben ook liefde van hun ouders nodig. Een kinderdagverblijf kan het kind niet geven wat een ouder moet doen. Want als een kind komt krijgt hij of zij niet alle aandacht van een leidster omdat er meer kinderen die dag komen. Dus ik vind het niet verantwoordelijk dat kinderen elke dag op een kinderdagverblijf komen.
Dagindeling
We hebben op stage een heel fijne dagindeling voor mijn gevoel:
' s Ochtends als de kinderen binnen komen dan mogen ze gewoon gaan spelen. Er is ook geen inlooptijd. De ouders mogen de kinderen brengen wanneer ze willen.
Rond kwart over negen beginnen we met de kinderen op te ruimen. Daar zingen we altijd een liedje bij van:
wij gaan opruimen, wij gaan opruimen,
zet het waar het hoort de spullen soort bij soort,
wij gaan opruimen, wij gaan opruimen,
ruim de boel maar op.
Als we dat liedje hebben gezongen weten de kinderen meteen dat ze moeten opruimen en dan gaan we samen opruimen.
Zodra we klaar zijn met opruimen zingen we:
aan tafel, aan tafel,
aan tafel allemaal.
Dan gaan ze ook allemaal aan tafel zitten voor het fruit eten.
De ene leidster begint altijd anders dan de andere. Mijn begeleidster begint altijd met het liedje:
goedemorgen allemaal, goedemorgen allemaal,
wat fijn dat jullie er zijn,
goede morgen allemaal, goedemorgen allemaal,
hoe is het dan met jullie.
Als ze dat heeft gezongen gaat ze elk kind langs om te vragen hoe het met hem of haar is. Als dat klaar is zingen we een liedje voor het eten. dat kan zijn smakelijk eten of van de bloemetjes.
Het middag eten gaan we meestal gewoon aan tafel, dan gaan we brood smeren voor de kinderen en dan gaan we zingen, van smakelijk eten.
Als we klaar zijn met eten dan kleden we de kinderen om en gaan de kinderen naar bed die naar bed moeten.
als de kinderen hebben geslapen gaan we met ze drinken en koekje eten. we gaan dan eerst een boekje lezen en een liedje zingen.
de kinderen mogen tussendoor spelen, of we gaan een leuke activiteit doen.
Rond half vijf gaan we de kinderen voor het laatst verschonen en gaan we ze netjes maken. En dan gaan we kaas en worst eten. De kinderen weten ook dat na de kaas en worst hun ouders komen.
En zo gaat het dan op mijn stage.
' s Ochtends als de kinderen binnen komen dan mogen ze gewoon gaan spelen. Er is ook geen inlooptijd. De ouders mogen de kinderen brengen wanneer ze willen.
Rond kwart over negen beginnen we met de kinderen op te ruimen. Daar zingen we altijd een liedje bij van:
wij gaan opruimen, wij gaan opruimen,
zet het waar het hoort de spullen soort bij soort,
wij gaan opruimen, wij gaan opruimen,
ruim de boel maar op.
Als we dat liedje hebben gezongen weten de kinderen meteen dat ze moeten opruimen en dan gaan we samen opruimen.
Zodra we klaar zijn met opruimen zingen we:
aan tafel, aan tafel,
aan tafel allemaal.
Dan gaan ze ook allemaal aan tafel zitten voor het fruit eten.
De ene leidster begint altijd anders dan de andere. Mijn begeleidster begint altijd met het liedje:
goedemorgen allemaal, goedemorgen allemaal,
wat fijn dat jullie er zijn,
goede morgen allemaal, goedemorgen allemaal,
hoe is het dan met jullie.
Als ze dat heeft gezongen gaat ze elk kind langs om te vragen hoe het met hem of haar is. Als dat klaar is zingen we een liedje voor het eten. dat kan zijn smakelijk eten of van de bloemetjes.
Het middag eten gaan we meestal gewoon aan tafel, dan gaan we brood smeren voor de kinderen en dan gaan we zingen, van smakelijk eten.
Als we klaar zijn met eten dan kleden we de kinderen om en gaan de kinderen naar bed die naar bed moeten.
als de kinderen hebben geslapen gaan we met ze drinken en koekje eten. we gaan dan eerst een boekje lezen en een liedje zingen.
de kinderen mogen tussendoor spelen, of we gaan een leuke activiteit doen.
Rond half vijf gaan we de kinderen voor het laatst verschonen en gaan we ze netjes maken. En dan gaan we kaas en worst eten. De kinderen weten ook dat na de kaas en worst hun ouders komen.
En zo gaat het dan op mijn stage.
van Sinterklaas over naar Kerstmis
Ik vond Sinterklaas heel erg leuk op mijn stage. Ze hadden er veel aangedaan. Er was een Pietenhuis in de tuin. Daar gingen Pieten zitten en konden de kinderen bij hun komen om liedjes te zingen en verhaaltjes te luisteren.
Zondag 29 novemder was er bij ons ook nog een Sinterklaas voor de kinderen. Dat was ook heel leuk geregeld. We hebben de volgende week ook nog over Sinterklaas gehad en gezegd tegen de kinderen dat Sinterklaas nu weer terug ging naar Spanje. De kinderen snapte dat allemaal wel.
Maar op gegeven moment werd het dus Kerstmis, we hebben alles van Sinterklaas weggehaald en alles van Kerstmis weer opgehangen. Ik vond het allemaal heel erg snel gaan. Kinderen hadden ook nog niet echt een idee wat Kerstmis inhield. Ik denk zelf dat het beter was geweest als we Kerstmis iets later hadden gedaan. Dat de kinderen er iets meer van snapte. het liep nu veel te snel naar elkaar toe.
Zondag 29 novemder was er bij ons ook nog een Sinterklaas voor de kinderen. Dat was ook heel leuk geregeld. We hebben de volgende week ook nog over Sinterklaas gehad en gezegd tegen de kinderen dat Sinterklaas nu weer terug ging naar Spanje. De kinderen snapte dat allemaal wel.
Maar op gegeven moment werd het dus Kerstmis, we hebben alles van Sinterklaas weggehaald en alles van Kerstmis weer opgehangen. Ik vond het allemaal heel erg snel gaan. Kinderen hadden ook nog niet echt een idee wat Kerstmis inhield. Ik denk zelf dat het beter was geweest als we Kerstmis iets later hadden gedaan. Dat de kinderen er iets meer van snapte. het liep nu veel te snel naar elkaar toe.
maandag 11 januari 2010
verloop zwangerschap
Week 1 tot en met 4
Meteen na de ovulatie begint de eicel aan een lange tocht door de eileider.
Bij geslachtsgemeenschap komen er miljoenen zaadcellen vrij, maar slechts één zal erin slagen om de eicel binnen te dringen. Bij die versmelting wordt het "recept" voor de nieuwe mens volledig.Een paar dagen later komt de bevruchte eicel, die zich ondertussen ontelbare keren gedeeld heeft, in de baarmoeder aan. Nadat de eicel een geschikte plaats gevonden heeft, nestelt ze zich in de verdikte slijmlaag van de baarmoeder, in. Vanaf nu wordt ze gevoed door de bloedvaten in de slijmlaag tot de placenta in staat is om die taak over te nemen in de 14de week. Op het einde van de eerste maand is het embryo ongeveer 1 mm groot.
Je menstruatie blijft uit en je vraagt je zich af of je misschien toch zwanger bent?!Vanaf de eerste dag nadat je je menstruatie had moeten krijgen, is het mogelijk om met een eenvoudige urinetest vast te stellen of je zwanger bent of niet. Deze test kun je in om het even welke apotheek (drogisterij, supermarkt,...) kopen.
De tweede maand
Week 5Ziezo, de eerste bouwstenen van je baby zijn ondertussen gelegd. De ruggengraat begint zich nu te vormen en ook de hersenen en het zenuwstelsel zijn al volop in ontwikkeling. Je baby heeft nu zowat de grootte van een rijstkorrel en als je het van dichtbij zou kunnen zien, zou je al een hoofdje en staartje kunnen onderscheiden.
Je baby is nu 2mm groot.
Week 6
Je baby heeft nog geen echt gezicht, wel 2 ogen die ver uit elkaar (bijna zijdelings) staan.
Zijn mondje wordt gevormd en in allebei de kaken kunnen we nu reeds de knopjes voor de melktandjes terugvinden. Kleine knopjes (de ledematen) komen te voorschijn. Eigenlijk lijkt hij nu wel een beetje op een piepklein zeepaardje.Op het einde van deze week begint het hartje te kloppen en is er een primitieve bloedsomloop aanwezig.
Je baby is nu 5 a 6 mm groot.
Week 7
Deze week ontwikkelen de wervelkolom en de hersenen van je baby zich bijna volledig. De "ledemaat"-knopjes beginnen uit te groeien tot armpjes en beentjes, met aan elk uiteinde een soort schijfje met kleine inkepingen: de handjes en voetjes.Ondertussen heeft zijn hartje al 4 kamers (vorige week waren dat er nog 2) en pompt het bloed goed rond.
Je baby is nu 1 cm groot.
Week 8
De belangrijkste organen zijn wel al aanwezig, maar nog niet voldoende ontwikkeld. Het hartje klopt in een regelmatig ritme. De baby begint steeds meer vorm te krijgen: het skelet begint zich te vormen en ook de ogen en oren ontwikkelen zich verder.
Je baby is nu ongeveer 2 cm groot.
Week 9
Vanaf nu spreken we niet langer over het embryo, maar over de foetus. Je baby begint steeds meer en meer op een echt mensje te lijken. Zijn ogen staan meer naar voor, hij heeft een klein neusje en mondje. Ook beweegt hij al met zijn piepkleine handjes en voetjes, hoewel je dit nog niet kunt voelen.
Je baby is nu zo'n 3 cm groot en weegt 2 gram.
De derde maand
Week 10
De vingers en tenen van je baby zijn al goed te zien, de enkels en polsen zijn gevormd en zijn oortjes hebben zich verder verfijnd. Verder krijgt je baby al wat haar op zijn hoofdje.
De placenta begint zich klaar te maken, door een grote hoeveelheid van het hormoon progesteron af te scheiden, om in de 14de week ook de rol van het geel lichaam (Corpus luteum) over te nemen.Je baby is nu 4,5 cm groot en weegt zo ongeveer 5 gram.
Week 11
Deze week worden de zaadballen of eierstokken en allerlei andere belangrijke organen gevormd. Nu moeten ze alleen nog verder te groeien tot de tijd dat de baby geboren kan worden. Daarom is er na deze week, nog maar weinig kans dat je baby een of andere afwijking ontwikkelt.
Je baby is nu 5,5 cm groot en weegt 10 gram.
Week 12
Je baby is zijn spieren al volop aan het trainen, hij beweegt heel veel en trekt rare gezichten.
Vanaf nu is het ook mogelijk om met behulp van een doptone, het hartje te horen kloppen.
Je baby is nu zowat 6 cm groot en weegt 20 gram.
Week 13
Eind deze week is je kindje helemaal gevormd. De rest van de tijd in je buik, dient om je baby te laten groeien totdat hij rijp genoeg is om je baarmoeder te verlaten en erbuiten te overleven.
Je baby is nu 7,5 cm groot en weegt een 28 gram.Week 14
Je baby is al een echt woelwatertje, maar dat zul je pas over enkele weken voelen. Hij drinkt ook al kleine beetjes vruchtwater en plast die later terug uit. Soms durft hij zich hierin wel eens te verslikken en dan krijgt hij de hik.
Je placenta is nu volop aan het werk. Ze produceert hormonen, zorgt ervoor dat je baby voldoende voeding en zuurstof krijgt via de navelstreng, en voert de afvalstoffen van je baby via diezelfde weg ook af.Je baby is nu 9 cm en weegt 60 gram.
De vierde maand
Week 15
Je baby zal nu ongeveer zo groot als een koffielepeltje zijn. Hij krijgt zijn eerste donshaartjes (lanugo), die dienen om het huidsmeer (vernix) op zijn plaats te houden. Dat huidsmeer beschermt je baby dan weer tegen infecties, helpt om hem op temperatuur te houden en vergemakkelijkt de doorgang door het geboortekanaal tijdens de bevalling.
Je baby is nu 12,5 cm groot en weegt 95 gram.
Je baby heeft nu hele kleine vinger- en teennageltjes gekregen. En ondertussen is zijn ganse lijfje al bedekt met die fijne donshaartjes of lanugo.
Je baby is nu zo'n 15 cm groot en weegt 125 gram.
Hoewel zijn oogleden nog altijd gesloten zijn, kan je baby nu reeds donker en licht onderscheiden. Hij kan al geluiden horen, zoals: het kloppen van je hart, het knorren van je maag,...
Op het einde van deze week zal je baby meer wegen dan je placenta.
Je baby is nu 18 cm groot en weegt zowat 150 gram.
Week 18
Deze week is je baby volop zijn reflexen aan het testen. Hij is net een kleine acrobaat: hij duikelt in het rond, schopt, trapt en grijpt om zich heen. Maar op andere momenten kan hij ook gewoon rustig op zijn duimpje aan het zuigen zijn.
Je baby is nu ongeveer 20 cm groot en weegt 200 gram.
De vijfde maand
Week 19
De knopjes voor de blijvende tanden worden nu reeds gevormd. Zijn eerste donshaartjes verdwijnen en worden vervangen door een iets dikkere soort.Is dit je eerste baby, dan zal het waarschijnlijk niet meer lang duren eer je hem voor het eerst voelt.
Je baby is nu 22 cm groot en weegt 250 gram.
Week 20
Je baby groeit nu heel snel. Ook zijn spieren zijn sterker geworden waardoor je zijn bewegingen beter kunt voelen. Precies vlindertjes in je buik.
Je baby is nu 25 cm groot en weegt ongeveer 320 gram.
Nu heeft je baby nog alle ruimte om te bewegen, daardoor kun je hem de ene keer onder en de andere keer boven in je buik voelen.
Zijn huidje is al minder doorzichtig aan het worden.
Je baby is nu 27 cm groot en weegt 380 gram.
Je baby is vooral actief als jij rust of slaapt. Ben jij daarentegen actief, dan wordt hij door je bewegingen als het ware in slaap gewiegd. Opmerkelijk is dat elke foetus, hoe klein hij ook is, zijn eigen favoriete slaaphouding heeft.
Er komt nu een laagje vernix op het babyhuidje, dit zal je baby's velletje beschermen tegen de langdurige inwerking het vruchtwater. Bij de geboorte is het meeste huidsmeer alweer verdwenen, het beetje dat overblijft helpt de tocht doorheen het geboortekanaal te vergemakkelijken.
Je baby is nu 29 cm groot en weegt 440 gram.
Je baby oefent zijn longetjes, hij ademt vruchtwater in en uit. Maar hij blijft ook veel bewegen, vaak reageert hij al op aanraking of geluid.
Je baby is nu 30 cm groot en weegt 500 gram.
De zesde maand
Week 24
Je baby is nog heel dun, maar wel al flink gegroeid. Hoewel zijn voornaamste organen al voldoende ontwikkeld zijn, zijn zijn longen nog onvoldoende rijp om je baby te laten overleven buiten de baarmoeder.
Je baby is nu zo'n 32 cm groot en weegt 550 gram.
Week 25
De beenderen worden steviger, waardoor je je baby harder zult voelen schoppen. Hij groeit iets minder vlug, maar wordt wel al wat dikker. Vanaf nu kan hij geluiden van buitenaf horen: papa's stem, muziek,... Maar bij harde geluiden schrikt hij op.
Je baby is nu 32,5 cm groot en weegt zowat 650 gram.
Week 26
De huid van de baby is volledig ondoorzichtig geworden.De vertakkingen van de luchtpijp worden nu al gevormd, maar de longen zelf zullen pas helemaal klaar zijn na de geboorte.
Je baby is nu 33 cm groot en weegt 720 gram.
Week 27
Dit is het moment waarop je baby voor het eerst zijn ogen opent. Zijn oogkleur is nu nog leigrijs, de definitieve kleur komt pas een paar maand na de geboorte te voorschijn.
Je baby is nu 35 cm groot en weegt zowat 850 gram.
De zevende maand
Week 28
Nu is je baby "officieel" levensvatbaar, wat wil zeggen dat hij het onder professionele begeleiding zou kunnen redden, als hij nu geboren werd. Ook moet je hem vanaf nu gaan aangeven op de dienst bevolking, in het gemeentehuis van de plaats waar hij geboren is.
Je baby is nu 36 cm groot en weegt 950 gram.
Week 29
De verhouding tussen je baby's hoofd en zijn lichaam zijn nu beter. Hij vult je baarmoeder al bijna helemaal. Als je erop let, zul je merken dat er al een duidelijke regelmaat in zijn bewegingen zit. De meeste baby's hebben immers al een eigen dag- en nachtritme.
Je baby is nu 37 cm groot en weegt 1100 gram.
Week 30
Af en toe kun je een harde buik (soort wee) hebben, deze zijn normaal en masseren je baby.De meeste baby's liggen al met hun hoofdje omlaag, is dit nog niet het geval maak je dan geen zorgen. Je baby heeft nog zeker 2 weken lang voldoende ruimte om zich andersom te draaien.
Je baby is nu 38 cm groot en weegt 1300 gram.
Je baby ziet er al molliger uit. De donshaartjes en vernix beginnen vanaf nu langzaam aan te verdwijnen.In de luchttakken van zijn longen vormt zich een cellenlaag, die een bepaald vocht gaat afscheiden. Dat vocht zal ervoor zorgen dat de longetjes niet inklappen, als je baby voor het eerst ademt na zijn geboorte.
Je baby is nu 39 cm groot en weegt 1500 gram.
De achtste maandWeek 32
Op het eind van deze week is je baby zo goed als klaar, maar hij kan beter nog wat wachten met geboren te worden. Zijn onderhuidse vetlaag moet zich immers nog eerst verder vormen. Deze laag zal hem helpen zich warm te houden buiten de baarmoeder. Mocht hij nu geboren worden, zou hij dus nog steeds in de couveuse moeten.
Je baby is nu een 40 cm groot en weegt 1800 gram.
Normaal gezien ligt je baby nu met zijn hoofdje naar beneden, klaar om geboren te worden. Hij heeft niet veel plaats meer, zodat zich nu nog omdraaien quasi onmogelijk is. Men veronderstelt dan ook dat hij zo zal blijven liggen tot aan de bevalling.
Je baby is nu 42 cm groot en weegt zo'n 2000 gram.
Je baby's huidje wordt steeds soepeler en roziger. Hij knippert met zijn oogjes en kan licht en donker al goed onderscheiden.
Hij drinkt vruchtwater, wat goed is voor de ontwikkeling van z'n maag en darmen.
Je baby is nu 43 cm groot en weegt ongeveer 2250 gram.
Je baarmoeder bereikt haar hoogste punt, dat wil zeggen dat je maag en longen steeds minder plaats hebben. Je kan dan ook last hebben van maagzuur en/of kortademigheid.
Je baby is volop bezig met zijn vetlaag verder op te bouwen.
Je baby is nu 44 cm en weegt al 2500 gram.
De negende maand
Week 36Je baby is er nu bijna aan toe om geboren te worden, alleen zijn zijn longetjes nog niet helemaal klaar.
Rond deze tijd daalt je baby in, wat wil zeggen dat je weer wat meer plaats krijgt voor je maag en longen. Misschien moet je nu terug meer gaan plassen, omdat je baby na het indalen lager in je buik komt te liggen en zo tegen je blaas kan drukken.
Je baby is nu 45 cm groot en weegt een goede 2900 gram.
Het is normaal dat je je baby wat minder voelt bewegen, er is immers maar weinig plaats meer. Ben je toch ongerust, bel dan je dokter, in de meeste gevallen kan hij je geruststellen. Een baby geboren tussen 37 en 42 weken, beschouwt men al "a terme", op tijd dus. Wordt hij voor 37 weken geboren, dan spreekt men van een prematuurtje.
Je baby is nu 46,5 cm groot en weegt 3100 gram.
Week 38
Je baby komt nu nog zo'n 28 gram per dag aan. De donshaartjes verdwijnen steeds meer en meer, en hij probeert al te ademen. Soms krijgt hij hierbij vocht in de luchtpijp en dan voel je dat hij de hik heeft.
Je baby is nu 48 cm groot en weegt 3200 gram.
De darmen van je baby hebben zich gevuld met een groen-zwarte ontlasting (meconium). Deze werd gevormd door een mengsel van gal, cellen uit de darmen en "afvalstoffen" uit de spijsverteringsklieren. Tijdens de eerste 2 dagen na de bevalling, komt deze eerste stoelgang naar buiten.
Je baby is nu 49 cm en weegt 3300 gram.
Week 40
Bijna is het zover en zal je je kindje in je armen houden. Je baby ligt wacht alleen nog op het startsein. Zijn beenderen zijn soepel en kunnen zich gemakkelijk aanpassen aan de vorm van het geboortekanaal. Dankzij de fontanellen (de openingen tussen de schedelbeenderen) kan ook het hoofdje zich versmallen tijdens de tocht naar buiten.
Je baby is gemiddeld 50 cm groot en weegt ongeveer 3400 gram.
Niet veel baby's komen precies op tijd. Sommige komen vroeger, andere later. Hoe dat precies zo komt, daar zijn we nog niet achter. De meeste laatkomertjes komen evenwel binnen de 10 dagen na de uitgerekende datum. Er is echter geen reden om je ongerust te maken, als je baby nog wat langer wil blijven zitten. Inleiden doet men meestal na de 42ste week, tenzij je echt ongerust bent of er iets mis is met de baby. Troost je, alles, ook het lange wachten, is zo vergeten als je je kindje eenmaal in je armen houdt.
loes: Het is een lang verhaal, maar zo ziet een zwangerschap er dus uit.
bron: http://9maand.be/zwanger/zpm/
kinderziekten
Kinderziekten
Wat zijn kinderziekten
Veel ziekten komen voortdurend voor onder de bevolking en zijn zo besmettelijk dat kinderen bij een eerste contact de ziekte krijgen. Daarom worden ze kinderziekten genoemd.Het lichaam vormt bij het eerste contact antistoffen, waardoor een tweede keer ziek worden zelden of nooit voorkomt.
Bijna ieder kind heeft wel eens vlekjes of blaasjes op de huid. Vaak betreft het één van de bekende kinderziekten. Deze ziekten zijn meestal het gevolg van een besmetting met een virus of bacterie.
Virale kinderziekten zijn: bof, mazelen, rode hond, vijfde ziekte, waterpokken en zesde ziekte.Bacteriële kinderziekten zijn: kinkhoest, hersenvliesontsteking en roodvonk.De tijd tussen het binnendringen van de ziektekiemen en de eerste ziekteverschijnselen noemen we de incubatietijd.
Infecties met bacteriën kunnen doorgaans bestreden worden met medicijnen. Tegen virussen bestaan geen geneesmiddelen, maar het is mogelijk de natuurlijke afweer tegen een virus een handje te helpen door een inenting.
Inenten
Wie een kinderziekte heeft doorgemaakt, heeft tijdens deze periode afweerstoffen geproduceerd die altijd in het bloed blijven. Hierdoor is hij of zij niet meer vatbaar (immuun) voor zo'n ziekte. Bij een inenting (vaccinatie) wordt het lichaam besmet met ziektekiemen, die dood of verzwakt zijn. Die ziektekiemen kunnen de mens niet ziek maken, maar zorgen er wel voor dat het lichaam afweerstoffen maakt. Door inenting wordt een kind dus immuun en is het niet meer vatbaar voor de betreffende ziekte. Om voldoende afweer op te bouwen, is soms meer dan één inenting nodig.
Om bepaalde ziekten te voorkomen worden kinderen op jonge leeftijd ingeënt. Ook als het kind een van de ziekten al heeft doorgemaakt, is inenten zinvol. Dit geeft een grotere weerstand tegen deze ziekte. Het kan dus geen kwaad als kinderen die de mazelen gehad hebben, via een BMR-prik nog een keer met mazelen in contact komen.
In sommige gevallen is het raadzaam om een inenting uit te stellen of helemaal niet te geven. Hiervoor kan worden gekozen als een kind koorts heeft boven de 38 graden of ziek is en als de behandelend arts/specialist bezwaren heeft tegen de inenting. Dit geldt voor zowel de DKTP- als de BMR-inenting.
Als een kind stoornissen heeft in het afweersysteem (bijvoorbeeld bij leukemie) of als een kind geneesmiddelen gebruikt die invloed uitoefenen op de afweer, mag geen BMR-inenting plaatsvinden. Neem bij twijfel contact op met een arts of specialist.
Als uw kind overgevoelig is voor kippeneiwit, dan dient u dit te melden bij het inenten. Na het inenten moet uw kind dan nog een half uurtje blijven om te kijken of er een allergische reactie optreedt.
Inentingsprogramma
In Nederland kunnen alle kinderen tussen de nul en negen jaar kosteloos ingeënt worden volgens een vastgesteld inentingsprogramma (het Rijks Vaccinatie Programma). Alle ouders ontvangen automatisch bericht over deze inentingen en de tijdstippen waarop deze moeten plaatsvinden.Het inentingsprogramma bevat inentingen tegen difterie, kinkhoest, tetanus, polio (DKTP), bof, mazelen, rode hond (BMR), HIB (een bepaalde vorm van hersenvliesontsteking) en Meningokokkenziekte C. In sommige gevallen wordt ook een hepatitis B-vaccin toegediend.De DTP-prik mist de kinkhoest uit de DKTP.
Inenting leeftijd
DKTP 1 + HIB 1 2 maanden
DKTP 2 + HIB 2 3 maanden
DKTP 3 + HIB 3 4 maanden
DKTP 4 + HIB 4 11 maanden
BMR 1 + MenC 14 maanden
DTP + aK-kinkhoest 4 jaar
BMR 2 + DTP 9 jaar
Pneumokokkenvaccin
Met ingang van 1 april 2006 is het pneumokokkenvaccin Prevenar opgenomen in het Rijksvaccinatieprogramma. Hieronder vindt u het vaccinatieschema voor dit extra vaccin voor kinderen:
Kinderen 2-6 maanden 4 doses op een leeftijd van 2, 3, 4, en 11 maanden.
Kinderen 7-11 maanden 3 doses, waarbij 2 doses met een interval van tenminste een maand en de 3e dosis in het 2e levensjaar.
Kinderen 12-23 maanden 2 doses met een interval van tenminste 2 maanden.
Kinderen 24-59 maanden 1 dosis.
Bijwerkingen
Een inenting tegen kinkhoest biedt niet meer dan 90 procent bescherming en kan soms een stuip veroorzaken. Na inenting met DTP of BMR treden nauwelijks bijwerkingen op. Er kan hooguit een korte tijd een pijnlijk gevoel ontstaan op de plaats van de inenting en de arm kan wat stijf worden. Na een DTP-inenting wordt de arm wat rood en gezwollen en er kan tot twee dagen na de inenting koorts optreden. Na toediening van de BMR-prik kan er een branderig, stekend gevoel zijn op de plaats van inenting. Een enkele keer komen vijf tot twaalf dagen na de inenting koorts en huiduitslag voor. Op rode, gezwollen inentingsplaatsen kan een koud, nat washandje verlichting bieden. Indien er koorts boven de 40 graden optreedt, is het belangrijk om uw kind voldoende te laten drinken en de huisarts te waarschuwen. Wanneer zich andere ongebruikelijke verschijnselen voordoen na een inenting, dient u de huisarts te raadplegen en eventueel uw ervaringen te melden aan de plaatselijke GGD.
Eigen menig: ik denk zelf als je ouder bent en je weet dat je kind gezond is dat je hem niet snel zal inenten. Omdat je weet dat hij of zij dan heel ziek kan worden. ik heb van leidsters op mijn stage gehoord dat zij hun kind ook liever niet voor de mexicaanse griep wouden inenten. Omdat hun kind nu nog altijd gezond was. En ze wisten niet wat er zou gebeuren als ze hun kind gingen inenten.
bron: http://www.kring-apotheek.nl/zz/mainzz52.html
Wat zijn kinderziekten
Veel ziekten komen voortdurend voor onder de bevolking en zijn zo besmettelijk dat kinderen bij een eerste contact de ziekte krijgen. Daarom worden ze kinderziekten genoemd.Het lichaam vormt bij het eerste contact antistoffen, waardoor een tweede keer ziek worden zelden of nooit voorkomt.
Bijna ieder kind heeft wel eens vlekjes of blaasjes op de huid. Vaak betreft het één van de bekende kinderziekten. Deze ziekten zijn meestal het gevolg van een besmetting met een virus of bacterie.
Virale kinderziekten zijn: bof, mazelen, rode hond, vijfde ziekte, waterpokken en zesde ziekte.Bacteriële kinderziekten zijn: kinkhoest, hersenvliesontsteking en roodvonk.De tijd tussen het binnendringen van de ziektekiemen en de eerste ziekteverschijnselen noemen we de incubatietijd.
Infecties met bacteriën kunnen doorgaans bestreden worden met medicijnen. Tegen virussen bestaan geen geneesmiddelen, maar het is mogelijk de natuurlijke afweer tegen een virus een handje te helpen door een inenting.
Inenten
Wie een kinderziekte heeft doorgemaakt, heeft tijdens deze periode afweerstoffen geproduceerd die altijd in het bloed blijven. Hierdoor is hij of zij niet meer vatbaar (immuun) voor zo'n ziekte. Bij een inenting (vaccinatie) wordt het lichaam besmet met ziektekiemen, die dood of verzwakt zijn. Die ziektekiemen kunnen de mens niet ziek maken, maar zorgen er wel voor dat het lichaam afweerstoffen maakt. Door inenting wordt een kind dus immuun en is het niet meer vatbaar voor de betreffende ziekte. Om voldoende afweer op te bouwen, is soms meer dan één inenting nodig.
Om bepaalde ziekten te voorkomen worden kinderen op jonge leeftijd ingeënt. Ook als het kind een van de ziekten al heeft doorgemaakt, is inenten zinvol. Dit geeft een grotere weerstand tegen deze ziekte. Het kan dus geen kwaad als kinderen die de mazelen gehad hebben, via een BMR-prik nog een keer met mazelen in contact komen.
In sommige gevallen is het raadzaam om een inenting uit te stellen of helemaal niet te geven. Hiervoor kan worden gekozen als een kind koorts heeft boven de 38 graden of ziek is en als de behandelend arts/specialist bezwaren heeft tegen de inenting. Dit geldt voor zowel de DKTP- als de BMR-inenting.
Als een kind stoornissen heeft in het afweersysteem (bijvoorbeeld bij leukemie) of als een kind geneesmiddelen gebruikt die invloed uitoefenen op de afweer, mag geen BMR-inenting plaatsvinden. Neem bij twijfel contact op met een arts of specialist.
Als uw kind overgevoelig is voor kippeneiwit, dan dient u dit te melden bij het inenten. Na het inenten moet uw kind dan nog een half uurtje blijven om te kijken of er een allergische reactie optreedt.
Inentingsprogramma
In Nederland kunnen alle kinderen tussen de nul en negen jaar kosteloos ingeënt worden volgens een vastgesteld inentingsprogramma (het Rijks Vaccinatie Programma). Alle ouders ontvangen automatisch bericht over deze inentingen en de tijdstippen waarop deze moeten plaatsvinden.Het inentingsprogramma bevat inentingen tegen difterie, kinkhoest, tetanus, polio (DKTP), bof, mazelen, rode hond (BMR), HIB (een bepaalde vorm van hersenvliesontsteking) en Meningokokkenziekte C. In sommige gevallen wordt ook een hepatitis B-vaccin toegediend.De DTP-prik mist de kinkhoest uit de DKTP.
Inenting leeftijd
DKTP 1 + HIB 1 2 maanden
DKTP 2 + HIB 2 3 maanden
DKTP 3 + HIB 3 4 maanden
DKTP 4 + HIB 4 11 maanden
BMR 1 + MenC 14 maanden
DTP + aK-kinkhoest 4 jaar
BMR 2 + DTP 9 jaar
Pneumokokkenvaccin
Met ingang van 1 april 2006 is het pneumokokkenvaccin Prevenar opgenomen in het Rijksvaccinatieprogramma. Hieronder vindt u het vaccinatieschema voor dit extra vaccin voor kinderen:
Kinderen 2-6 maanden 4 doses op een leeftijd van 2, 3, 4, en 11 maanden.
Kinderen 7-11 maanden 3 doses, waarbij 2 doses met een interval van tenminste een maand en de 3e dosis in het 2e levensjaar.
Kinderen 12-23 maanden 2 doses met een interval van tenminste 2 maanden.
Kinderen 24-59 maanden 1 dosis.
Bijwerkingen
Een inenting tegen kinkhoest biedt niet meer dan 90 procent bescherming en kan soms een stuip veroorzaken. Na inenting met DTP of BMR treden nauwelijks bijwerkingen op. Er kan hooguit een korte tijd een pijnlijk gevoel ontstaan op de plaats van de inenting en de arm kan wat stijf worden. Na een DTP-inenting wordt de arm wat rood en gezwollen en er kan tot twee dagen na de inenting koorts optreden. Na toediening van de BMR-prik kan er een branderig, stekend gevoel zijn op de plaats van inenting. Een enkele keer komen vijf tot twaalf dagen na de inenting koorts en huiduitslag voor. Op rode, gezwollen inentingsplaatsen kan een koud, nat washandje verlichting bieden. Indien er koorts boven de 40 graden optreedt, is het belangrijk om uw kind voldoende te laten drinken en de huisarts te waarschuwen. Wanneer zich andere ongebruikelijke verschijnselen voordoen na een inenting, dient u de huisarts te raadplegen en eventueel uw ervaringen te melden aan de plaatselijke GGD.
Eigen menig: ik denk zelf als je ouder bent en je weet dat je kind gezond is dat je hem niet snel zal inenten. Omdat je weet dat hij of zij dan heel ziek kan worden. ik heb van leidsters op mijn stage gehoord dat zij hun kind ook liever niet voor de mexicaanse griep wouden inenten. Omdat hun kind nu nog altijd gezond was. En ze wisten niet wat er zou gebeuren als ze hun kind gingen inenten.
bron: http://www.kring-apotheek.nl/zz/mainzz52.html
maandag 4 januari 2010
driftbuien
Wat is peuterpuberteit?
De een noemt het de "Ik-ben-2-dus-Ik-zeg-Nee fase", de ander noemt het "terrible two’s", wij noemen het hier peuterpuberteit. Puberteit is kort samengevat een fase waarin een kind grenzen verkent, zich losmaakt en op eigen benen probeert te staan (een eigen identiteit zoekt).In feite maakt je kindje rond 2 jaar zo’n soort fase door. Hij krijgt een eigen willetje en laat dat ook gelden.
Hij merkt dat sommige dingen niet mogen, of geaccepteerd worden door zijn omgeving. Hij merkt dat hij een reactie krijgt op zijn gedrag. Je kind is koppig en heeft regelmatig driftbuien. Het aantal buien neemt af zodra je peuter beter kan praten. Rond 4 jaar is hij heel wat rustiger. Deze fase is positief. Je peuter wordt zelfstandig genoeg om de wereld alleen tegemoet te treden. Hieronder volgen verschillende tips over hoe om te gaan met driftbuien. Natuurlijk is ieder kindje anders van aard en je moet uitvinden wat bij jouw kindje het meest effectief is.
Wat doe ik als mijn peuter koppig is?
Als de koppige momenten niet te hevig zijn, kan je hem* het beste negeren. Vaak draait hij dan vanzelf weer bij. Wanneer je kind echt te ver gaat, maak dat dan meteen duidelijk. Blijf consequent en duidelijk, nee is nee. Geef je kind de ruimte om alles zelf te proberen: eten, zijn broekje optrekken, etcetera. Moedig zijn pogingen aan. Dat geeft het kind zelfvertrouwen. Tracht altijd de focus van je aandacht te leggen bij het positief stimuleren (prijs het kind wanneer het iets goed doet) en niet de nadruk te leggen op de negatieve dingen die het kind doet. Leidt het kind af of probeer negatief gedrag om te zetten in positief gedrag, bijvoorbeeld wanneer je kind met speelgoed gooit, zeg dan bijvoorbeeld, ach, het beertje wil niet op de grond, het wil graag voor het raam zitten. Wanneer hij het opraapt en wegzet voor het raam, prijs hem dan. Doe het eventueel samen met je kind, wanneer het protesteert.
Wanneer of waarom wordt mijn peuter driftig?
Als hij iets niet mag of kan, moe of ziek is. Ook bij een onbekende situatie of te hoge eisen. Je peuter kan zijn gevoelens nog niet uitleggen en wordt hier heel boos om. Je merkt het onmiddellijk: Hij laat zich op de grond vallen, slaat met zijn armen en/of schopt met zijn benen, of bonkt met zijn hoofd op de grond.
Wat doe ik als mijn peuter driftig is?
• Tijdens de bui is je kind moeilijk te kalmeren. Zorg dat hij zichzelf of zijn omgeving niet beschadigt. Bij een driftbui raakt je kind overspoeld door emotie: woede. Hij heeft geen beheersing over zichzelf en doet dingen die hij anders nooit zou doen. Dat is een angstige ervaring. Na afloop kan hij helemaal ontredderd zijn en zich gedragen alsof hij weer een beetje baby is.
•Laat hem rustig uitrazen. Bij sommige kinderen werkt beetpakken kalmerend, maar de meeste worden er nog razender van. Andere kindjes kalmeren weer beter door ze even in afzondering te plaatsen.
•Schopt hij, slaat hij of gaat hij dingen kapotmaken, stel dan duidelijke grenzen. Geef zeker niet toe. Dat geeft je kind de indruk dat hij met een driftbui iets kan bereiken. Maak duidelijk dat hij aanvaard wordt, maar niet zijn boosheid.
•Schud je kind nooit door elkaar om het te kalmeren. Dit helpt niet en kan zelfs gevaarlijk zijn.
•Na afloop troosten. In zijn ontredderde toestand kan hij wel wat troost gebruiken, ook al was de aanleiding tot de driftbui een conflict met jou.
Wat moet ik NIET doen als mijn peuter een driftbui heeft?
•Het is soms moeilijk om je te beheersen want woede is besmettelijk. Maar wordt zelf niet kwaad en ga niet schreeuwen. Dat zal hem alleen nog woedender te maken.
•Ga niet redeneren of tegensputteren. Drift is niet vatbaar voor rede.
•Niet straffen, of juist belonen door hem zijn zin te geven. Je moet voorkomen dat een driftbui kan gaan dienen om aandacht te krijgen.
•Wanneer je in omstandigheden verkeert dat de driftbui je in verlegenheid kan brengen, ga hem dan niet extra voorzichtig behandelen. Daardoor plaats je je kindje in een machtspositie. Dat is beslist niet goed voor jou of voor hem. Bovendien geeft onduidelijkheid en inconsequentie in regels een onveilig gevoel bij je kind.
Hoe verandert je peuter snel van gedrag?
• Leid je kind af. Bij jonge kinderen lukt dit redelijk makkelijk. Gooit je kind in huis met spullen, wijs dan naar iets leuks op tv of in een boekje.
•Negeer je kind. Je hoeft niet altijd op alles te reageren. Gebruikt je kind lelijke woorden (die het vaak zelf niet snapt), dan kan je daar maar beter geen aandacht aan schenken. Er wel aandacht aan geven lokt soms nog extra negatief gedrag uit.
•Laat je kind de gevolgen van zijn gedrag ondervinden. Is het koud buiten en weigert je kind om handschoenen aan te doen, laat het dan de last ondervinden van het niet-luisteren. Doe dit niet in een gevaarlijke situatie.
•Corrigeer het gedrag. Moedig het gewenste gedrag aan. Neemt je kindje iets af van zijn broertje, zeg dan dat het daar eerst om moet vragen.
•Beloon of bevestig je kind als het dit goed doet!
Dit heb ik op internet gevonden, maar ik heb nog een stuk over driftbuien en dat is van het rondje advies. en dat zijn mijn eigen woorden. ik wou kijken of het op elkaar leek.
bron:http://www.peuterplace.nl/peuter/peuterpuberteit.htm
De een noemt het de "Ik-ben-2-dus-Ik-zeg-Nee fase", de ander noemt het "terrible two’s", wij noemen het hier peuterpuberteit. Puberteit is kort samengevat een fase waarin een kind grenzen verkent, zich losmaakt en op eigen benen probeert te staan (een eigen identiteit zoekt).In feite maakt je kindje rond 2 jaar zo’n soort fase door. Hij krijgt een eigen willetje en laat dat ook gelden.
Hij merkt dat sommige dingen niet mogen, of geaccepteerd worden door zijn omgeving. Hij merkt dat hij een reactie krijgt op zijn gedrag. Je kind is koppig en heeft regelmatig driftbuien. Het aantal buien neemt af zodra je peuter beter kan praten. Rond 4 jaar is hij heel wat rustiger. Deze fase is positief. Je peuter wordt zelfstandig genoeg om de wereld alleen tegemoet te treden. Hieronder volgen verschillende tips over hoe om te gaan met driftbuien. Natuurlijk is ieder kindje anders van aard en je moet uitvinden wat bij jouw kindje het meest effectief is.
Wat doe ik als mijn peuter koppig is?
Als de koppige momenten niet te hevig zijn, kan je hem* het beste negeren. Vaak draait hij dan vanzelf weer bij. Wanneer je kind echt te ver gaat, maak dat dan meteen duidelijk. Blijf consequent en duidelijk, nee is nee. Geef je kind de ruimte om alles zelf te proberen: eten, zijn broekje optrekken, etcetera. Moedig zijn pogingen aan. Dat geeft het kind zelfvertrouwen. Tracht altijd de focus van je aandacht te leggen bij het positief stimuleren (prijs het kind wanneer het iets goed doet) en niet de nadruk te leggen op de negatieve dingen die het kind doet. Leidt het kind af of probeer negatief gedrag om te zetten in positief gedrag, bijvoorbeeld wanneer je kind met speelgoed gooit, zeg dan bijvoorbeeld, ach, het beertje wil niet op de grond, het wil graag voor het raam zitten. Wanneer hij het opraapt en wegzet voor het raam, prijs hem dan. Doe het eventueel samen met je kind, wanneer het protesteert.
Wanneer of waarom wordt mijn peuter driftig?
Als hij iets niet mag of kan, moe of ziek is. Ook bij een onbekende situatie of te hoge eisen. Je peuter kan zijn gevoelens nog niet uitleggen en wordt hier heel boos om. Je merkt het onmiddellijk: Hij laat zich op de grond vallen, slaat met zijn armen en/of schopt met zijn benen, of bonkt met zijn hoofd op de grond.
Wat doe ik als mijn peuter driftig is?
• Tijdens de bui is je kind moeilijk te kalmeren. Zorg dat hij zichzelf of zijn omgeving niet beschadigt. Bij een driftbui raakt je kind overspoeld door emotie: woede. Hij heeft geen beheersing over zichzelf en doet dingen die hij anders nooit zou doen. Dat is een angstige ervaring. Na afloop kan hij helemaal ontredderd zijn en zich gedragen alsof hij weer een beetje baby is.
•Laat hem rustig uitrazen. Bij sommige kinderen werkt beetpakken kalmerend, maar de meeste worden er nog razender van. Andere kindjes kalmeren weer beter door ze even in afzondering te plaatsen.
•Schopt hij, slaat hij of gaat hij dingen kapotmaken, stel dan duidelijke grenzen. Geef zeker niet toe. Dat geeft je kind de indruk dat hij met een driftbui iets kan bereiken. Maak duidelijk dat hij aanvaard wordt, maar niet zijn boosheid.
•Schud je kind nooit door elkaar om het te kalmeren. Dit helpt niet en kan zelfs gevaarlijk zijn.
•Na afloop troosten. In zijn ontredderde toestand kan hij wel wat troost gebruiken, ook al was de aanleiding tot de driftbui een conflict met jou.
Wat moet ik NIET doen als mijn peuter een driftbui heeft?
•Het is soms moeilijk om je te beheersen want woede is besmettelijk. Maar wordt zelf niet kwaad en ga niet schreeuwen. Dat zal hem alleen nog woedender te maken.
•Ga niet redeneren of tegensputteren. Drift is niet vatbaar voor rede.
•Niet straffen, of juist belonen door hem zijn zin te geven. Je moet voorkomen dat een driftbui kan gaan dienen om aandacht te krijgen.
•Wanneer je in omstandigheden verkeert dat de driftbui je in verlegenheid kan brengen, ga hem dan niet extra voorzichtig behandelen. Daardoor plaats je je kindje in een machtspositie. Dat is beslist niet goed voor jou of voor hem. Bovendien geeft onduidelijkheid en inconsequentie in regels een onveilig gevoel bij je kind.
Hoe verandert je peuter snel van gedrag?
• Leid je kind af. Bij jonge kinderen lukt dit redelijk makkelijk. Gooit je kind in huis met spullen, wijs dan naar iets leuks op tv of in een boekje.
•Negeer je kind. Je hoeft niet altijd op alles te reageren. Gebruikt je kind lelijke woorden (die het vaak zelf niet snapt), dan kan je daar maar beter geen aandacht aan schenken. Er wel aandacht aan geven lokt soms nog extra negatief gedrag uit.
•Laat je kind de gevolgen van zijn gedrag ondervinden. Is het koud buiten en weigert je kind om handschoenen aan te doen, laat het dan de last ondervinden van het niet-luisteren. Doe dit niet in een gevaarlijke situatie.
•Corrigeer het gedrag. Moedig het gewenste gedrag aan. Neemt je kindje iets af van zijn broertje, zeg dan dat het daar eerst om moet vragen.
•Beloon of bevestig je kind als het dit goed doet!
Dit heb ik op internet gevonden, maar ik heb nog een stuk over driftbuien en dat is van het rondje advies. en dat zijn mijn eigen woorden. ik wou kijken of het op elkaar leek.
bron:http://www.peuterplace.nl/peuter/peuterpuberteit.htm
poppenkast
Vroeger kregen de juffen op de kleuterkweek 'les' in poppenkast spelen!
Poppenspel hoorde bij de opleiding en bij het kleuteronderwijs.
Tegenwoordig is dat anders; er wordt af en toe een 'handpop' gebruikt in de klas, poppen spelen vaak een hoofdrol in de computerspelletjes en in de programma`s van schooltelevisie, maar de échte poppenkastvoorstellingen worden vaak overgelaten aan professionele poppenspelers.
Voor kinderen, ouders en juffen die het zélf willen proberen; tips en mogelijkheden!
Kinderen en poppen.
Jonge kinderen denken 'magisch': een poppenkastpop leeft! Een duim waar twee oogjes op zijn getekend, is een wezentje geworden dat niks meer met die duim, of met degene van wie die duim is, te maken heeft! Poppenspel is voor kleuters vanzelfsprekend! Ze praten met knuffels en laten de knuffels antwoorden. Als iemand anders de knuffel laat praten is dat verrassender, soms leuker, maar nog steeds vanzelfsprekend! Verlegen kinderen leggen vaak gemakkelijker contact met anderen via een lievelingsknuffel! Kom je als juf achter de poppenkast vandaan, waar je net een voorstelling hebt gegeven, willen kleuters je altijd vertellen wat er is gebeurd! Ze wéten wel dat jij het was die de poppen bespeelde, maar in hun beleving waren de poppen zó levensecht, dat ze die gedachte laten varen en jou precies vertellen wat de poppen deden en zeiden. Dat wéten doet er niet toe, de magie komt eerst!
Kinderen en het poppenspel.
Kinderen willen over het algemeen graag een
poppenkastvoorstelling geven. Ze verdwijnen met een (te) groot aantal poppen in de poppenkast en 'beginnen'! Vaak valt het ze dan tegen. Ze komen niet tot een verhaal en laten de poppen maar wat 'rennen' en 'vechten'. Dit is logisch! Poppenspelen moet je leren, de techniek van het handpoppenspel is voor kinderen niet eenvoudig. Ze zouden met een vingerpop, stokpop of sokpop kunnen beginnen. De begeleider kan de pop vragen stellen, waardoor er een 'verhaaltje' ontstaat. Op deze manier krijgen de kinderen zelfvertrouwen en houden ze plezier in het poppenspel!
Poppenkastpoppen.
De 'handpop' wordt het meest gebruikt, terwijl die voor jonge kinderen niet eenvoudig te maken en te bespelen is!
Hier een aantal mogelijkheden op een rijtje:
-Vingerpoppetjes
-stokpoppen
-doosjespoppen
-sokpoppen
-schimmen
-handpoppen
-marionetpoppen
mijn gedachten:
Ik vind het zelf moeilijk om de verhaaltjes te verzinnen als je de poppen zo in de hand hebt. De kinderen worden toch getrokken door spannende verhaaltjes. Mijn fantasie is nog niet zo heel erg uitgebreid. Ik leer gelukkig op stage veel meer ideeen erbij voor activiteiten enz.
sneeuw
Op het moment is het heel erg koud en er ligt veel sneeuw. Op stage hebben we een tuin met een groot speeltoestel. Daar zit een glijbaan bij een touwen waar je mee omhoog kunt klimmen. En met dit weer hebben kinderen het heel erg koud. Ze vinden het heel erg leuk om buiten te zijn maar worden er ook vervelend door omdat ze het zo koud hebben. Dus ik twijfel daarom ook vaak of ik wel met de kinderen naar buiten moet gaan. De kinderen hebben het wel de ruimte nodig om hun energie kwijt te raken. Dus ik probeer altijd wel even naar buiten te gaan maar dat is niet altijd de goede beslissing van mij.
traktatie einde stage
Eind Januarie is mijn laatste stage dag. Ik wil iets gaan trakteren maar ik weet nog niet wat. Ik wil gezonde dingen trakteren bv een manderijn. Maar ik wil wel een leuk uitziende traktatie. een poppetje van een manderijn. Ik wil er ook nog wel een cadeautje bij doen maar dat moet wel klein zijn. maar vaak kleine cadeautjes zijn gevaarlijk voor de kinderen die ik in de groep heb.
dus ik ga nog nadenken wat ik allemaal wil doen.
dus ik ga nog nadenken wat ik allemaal wil doen.
Abonneren op:
Posts (Atom)